Inkomen vanuit sparen en beleggen wordt belast in box 3, op basis van het een fictief (forfaitair) rendement. Dit wordt ook wel vermogensbelasting benoemd. Hoe dit precies zit en welke veranderingen er plaatsvinden in box 3, leggen wij je in dit artikel stapsgewijs en aan de hand van rekenvoorbeelden uit.
Wat houdt box 3 in?
In box 3 wordt het inkomen vanuit sparen en beleggen belast, ook wel de vermogensbelasting genoemd. Het gaat hier om vermogen dat nog niet in box 1 of box 2 is belast, zoals spaargeld of een tweede woning.
Hoe werkt de vermogensbelasting 2022 in box 3?
In box 3 betaal je belasting over je inkomen uit vermogen, dit is de waarde van je bezittingen minus de schulden en het heffingsvrije vermogen. Over hetgeen wat je over blijft, betaal je belasting op basis van een fictief rendement.
Bezittingen box 3
De volgende bezittingen dien je aan te geven in box 3:
- Bank- en spaargeld
- Aandelen, obligaties, winstbewijzen die niet onder box 2 (aanmerkelijk belang) vallen
- Vorderingen als gevolg van uitgeleend geld
- Tweede woning
- Niet vrijgesteld deel van kapitaalverzekeringen
- Overige onroerende zaken (bijvoorbeeld een pand dat je verhuurt)
- Rechten op periodieke uitkeringen
- Overige bezittingen (bijvoorbeeld cryptovaluta).
De bezittingen die je al hebt aangegeven in box 1 of box 2, hoef je niet meer op te geven. Ook zijn een aantal bezittingen vrijgesteld van vermogensbelasting, zoals bossen, natuurterreinen of het gespaarde bedrag op een levensloopverzekering.
Wil je tijd besparen met de boekhouding?
Maak gebruik van een eenvoudig online boekhoudprogramma!
Schulden box 3
Naast bezittingen, dien je in box 3 ook je schulden aan te geven. De volgende schulden dien je aan te geven.
- Negatief saldo bankrekening
- Schulden voor consumptiedoeleinden (zoals een auto)
- Schulden voor financiering tweede woning
- Schulden voor financiering van aandelen
- Hypotheekschulden die niet tot eigenwoningschuld behoren
- Erfbelasting
- Schuld ontstaan door schenking op papier
- Schulden volgens wet studiefinanciering
- Rekeningcourantschuld bij vennootschap indien hoger dan €17.500,-.
De schulden die reeds zijn meegenomen in box 1 of box 2, dien je niet mee te nemen.
Je dient enkel de schulden aan te geven die boven de drempel uitkomen. Wanneer je het gehele jaar een fiscaal partner hebt, is de drempel voor jullie gezamenlijk verdubbeld.
Fiscaal jaar | Drempel schulden | Drempel schulden met fiscaal partner |
2023 | €3.400 | €6.800 |
2022 | €3.200 | €6.400 |
2021 | €3.200 | €6.400 |
2020 | €3.100 | €6.200 |
Heffingsvrij vermogen
In box 3 is er sprake van een heffingsvrij vermogen. Het heffingsvrije vermogen bedraagt in 2022 €50.650,-. Over dit vermogen, hoef je geen belasting te betalen. Wanneer je een fiscaal partner hebt, is dit heffingsvrij vermogen voor jullie samen verdubbeld. In 2023 stijgt het heffingsvrije vermogen naar €57.000,-.
Fiscaal jaar | Heffingsvrij vermogen | Heffingsvrij vermogen met fiscaal partner |
2023 | €57.000 | €114.000 |
2022 | €50.650 | €101.300 |
2021 | €50.000 | €100.000 |
2020 | €30.846 | €61.692 |
Fictief rendement
Over je belastbare vermogen in box 3 (bezittingen minus schulden en heffingsvrij vermogen) wordt een fictief rendement (forfaitair rendement) berekend. Een fictief rendement betekent dat de Belastingdienst als het ware een aanname maakt over het rendement dat je behaald. Hierbij is de verdeling tussen het vermogen dat je spaart en belegt belangrijk. Het tarief van het fictieve rendement, is namelijk gebaseerd op deze verdeling.
Oude rekenmethode vermogensbelasting 2022
Bij de oude rekenmethode van vermogensbelasting, gaat de Belastingdienst er vanuit dat je een deel van het vermogen spaart, en een deel van het vermogen belegt. Hoe meer vermogen je hebt, hoe meer je volgens de Belastingdienst van dat vermogen gaat beleggen. De Belastingdienst houdt hierbij geen rekening met de daadwerkelijke verdeling, en het daadwerkelijke rendement.
Vermogensmix oude rekenmethode
Onderstaand betreft de oude rekenmethode met de tarieven in 2022. Hierbij gaat de Belastingdienst uit van een negatief rendement van -0,01% op spaargeld, en een rendement van 5,53% op aandelen en beleggingen. Vervolgens wordt middels de verdeling op spaargeld en aandelen/beleggingen, het gemiddelde fictieve rendement berekent. Op dit gemiddeld fictief rendement dien je 31% inkomstenbelasting af te dragen.
Schijven box 3 (boven heffingsvrij vermogen) | Percentage spaargeld (-0,01%) | Percentage aandelen/beleggingen(5,53%) | Gemiddeld fictief rendement |
Schijf 1 – €0 tot €50.651 | 67% | 33% | 1,818% |
Schijf 2 – €50.651 tot €962.351 | 21% | 79% | 4,366% |
Schijf 3 – vanaf €962.351 | 0% | 100% | 5,53% |
Rekenvoorbeeld oude rekenmethode
Onderstaand hebben wij een rekenvoorbeeld vermogensbelasting onder box 3, opgenomen van een persoon die gezamenlijk met fiscaal partner inkomstenbelastingaangifte doet. Hierbij berekenen wij eerst het belastbare vermogen, door de schulden en het heffingsvrije vermogen af te trekken van de bezittingen.
Stap 1: Berekening belastbaar vermogen
Bezittingen gezamenlijk | Omvang |
Spaargeld | €150.000 |
Aandelen | €40.000 |
Tweede huis | €300.000 |
Bezittingen totaal | €490.000 |
Schulden gezamenlijk | Omvang |
Hypotheek tweede woning | €200.000 |
Studieschuld | €35.000 |
Drempel schuld | €6.400 |
Schulden totaal | €228.600 |
Heffingsvrij vermogen | €101.300 |
Totaal belastbaar inkomen | €160.100 |
Beide partners kiezen er in dit voorbeeld voor om elk de helft (€80.050) op te geven als vermogen.
Stap 2: Berekening fictief rendement en inkomstenbelasting per partner
Belastbaar vermogen schijf | Fictief rendement | Inkomstenbelasting (31%) |
Schijf 1: €50.651 | €920,84 (50.651 * 1,18%) | €285,46 (920,84 * 31%) |
Schijf 2: €29.399 | €1.283,56 (29.399 * 4,36%) | €397,90 (1.283,56 * 31%) |
Totaal: €80.050,- | €2.204,4 | €683,36 |
Vanuit bovenstaand rekenvoorbeeld blijkt dat beide partners in totaal €683,36 aan inkomstenbelasting vanuit box 3 dienen af te dragen.

Nieuwe rekenmethode vermogensbelasting 2022
In de nieuwe berekening van het box 3 vermogen, gaat de Belastingdienst niet uit van de fictieve verdeling tussen sparen en beleggen, maar wordt er uitgegaan van de werkelijke verdeling van het vermogen. Wanneer je naar verhouding meer spaart, is deze rekenmethode voordeliger voor jou. In deze nieuwe methode wordt wel nog steeds gerekend met een fictief rendement.
Vermogensmix nieuwe rekenmethode
Bij de nieuwe rekenmethode van box 3, wordt het vermogen verdeeld naar drie groepen; spaargeld, overige bezittingen en schulden. Per categorie, wordt een fictief rendement gerekend.
Categorie | Fictief rendement 2022 |
Spaargeld | 0,01% |
Overige bezettingen | 5,53% |
Schulden | 2,46% |
Rekenvoorbeeld nieuwe methode
De nieuwe rekenmethode is wat complexer dan de oude methode. Je berekent eerst het rendement per categorie. Vervolgens tel je het rendement van spaargeld en overige bezittingen bij elkaar op, en trek je het rendement op schulden hier van af. In onderstaand rekenvoorbeeld hanteren we dezelfde gegevens als het rekenvoorbeeld met de oude methode, en gebruiken we verschillende stappen.
Stap 1: Berekening belastbaar vermogen
Bezittingen gezamenlijk | Omvang |
Spaargeld | €150.000 |
Aandelen | €40.000 |
Tweede huis | €300.000 |
Bezittingen totaal | €490.000 |
Schulden gezamenlijk | Omvang |
Hypotheek tweede woning | €200.000 |
Studieschuld | €35.000 |
Drempel schuld | €6.400 |
Schulden totaal | €228.600 |
Heffingsvrij vermogen | €101.300 |
Totaal belastbaar inkomen | €160.100 |
In dit voorbeeld kiezen de partners om het belastbaar inkomen bij één partner op te geven, de andere partner geeft niks op.
Stap 2: Berekening rendement per vermogen
Categorie | Omvang vermogen | Rendement (obv fictief rendement) |
Spaargeld | €150.000 | €15,- (150.000 * 0,01%) |
Overige bezittingen | €340.000 | €18.802 (340.000 * 5,53%) |
Schulden minus drempel | €228.600 | €5.623,56 (228.600 * 2,46%) |
Het belastbare rendement wordt berekend door het rendement op spaargeld en overige bezittingen bij elkaar op te tellen, en hier het rendement op schulden van af te trekken. Dit leidt tot een belastbaar rendement van €13.193,44
Stap 3: Berekening rendementspercentage
Nadat het belastbaar rendement is berekend, wordt het rendementspercentage berekend. Dit bereken je door het belastbaar rendement te delen door het totale vermogen, en te vermenigvuldigen met 100%. Het totale vermogen betreffen de bezittingen minus de schulden (€490.000 – €228.600 = €261.400)
Het rendementspercentage is (€13.193,44 / €261.400) * 100% = 5,05%
Stap 4: Berekening inkomstenbelasting box 3
De grondslag beleggen en sparen betreft het belastbaar inkomen zoals we dat onder stap 1 hebben berekend, en bedraagt €160.100,-
Het voordeel uit sparen en beleggen wordt berekend door het belastbaar inkomen te vermenigvuldigen met het rendementspercentage dat we hebben berekend bij stap 3. De inkomstenbelasting is 31% van het voordeel uit sparen en beleggen.
Voordeel sparen en beleggen: = €8.085,05 (€160.100 * 5,05%).
Inkomstenbelasting: €2.506 (€8.085,05 * 31%).
Bij de nieuwe rekenmethode is de inkomstenbelasting hoger dan de inkomstenbelasting bij de oude rekenmethode. Dit komt omdat een relatief hoog gedeelte van het vermogen onder de overige bezittingen valt waarover een rendement van 5,53% wordt berekend.
In 2022 geldt dat je nog kan kiezen tussen de nieuwe en oude rekenmethode. Wanneer je relatief gezien veel spaargeld hebt, is de nieuwe rekenmethode waarschijnlijk voordeliger.
Vermogen op peildatum 1 januari
Voor de berekening van het belastbaar vermogen in box 3, wordt uitgegaan van het vermogen op 1 januari. In de inkomstenbelasting over 2022, wordt dus gerekend met het vermogen op 1 januari 2022.
Veranderingen box 3 2023
Op Prinsjesdag is bekend gemaakt dat er een aantal veranderingen gelden vanaf 2023. Deze hebben wij onderstaand op een rijtje gezet.
- Voor 2023, 2024 en 2025 geldt de nieuwe rekenmethode waarbij uitgegaan wordt van de werkelijke verdeling binnen het vermogen. De oude rekenmethode wordt niet meer gehanteerd.
- Het belastingtarief stijgt van 31% naar 32%.
- Het heffingsvrije vermogen stijgt van €50.650 naar €57.000
- De voorlopige percentages in 2023 per categorie zijn als volgt: spaargeld 0,36%, overige bezittingen 6,17% en schulden 2,57%.
- Per 1 januari valt contant geld onder spaartegoeden.
Nieuw box 3 stelsel op basis van werkelijk rendement vanaf 2026
Tot op heden wordt de belasting in box 3, berekend op basis van een fictief rendement. Het kabinet is echter voornemens om belasting te gaan heffen op basis van het werkelijke rendement in plaats van het fictieve rendement. Het kabinet is van plan om dit nieuwe stelsel vanaf 2026 in te voeren.
Zakelijke rekening en box 3
Een zakelijke bankrekening, valt niet onder box 3. Wanneer je een bankrekening hebt op naam van jou als privépersoon, valt het saldo wel onder box 3. Wanneer je als ondernemer een hoog banksaldo hebt, is het dus verstandig om een zakelijke rekening te hebben.